
De participatieve democratie is onlosmakelijk verbonden met politieke discussie en actie in de publieke ruimte. Een ruimte dus van tegenstelling. Een ruimte van kritische weerstand tegen de pensée unique. Niet consensus, maar dissensus is immers de kern van het politieke handelen.
Voor sommigen is dit ongemakkelijk. In het TINA (there is no alternative) tijdperk gestuurd door de liberale democratie en de vrije markt, wordt wat buiten die consensus gearticuleerd wordt heel snel als vijandig en bedreigend ervaren.
En toch. Geconfronteerd met tal van ongetemde problemen (financieel-economische, klimatologische, armoede, omgaan met superdiversiteit…) die onze systemen fundamenteel in vraag stellen moeten we terug ruimte geven aan de verbeelding. Moeten we als burgers samen op zoek naar nieuwe antwoorden voor oude vraagstukken. We moeten plekken creëren in de samenleving waar dit kan. Scholen kunnen zo’n plekken zijn.
Onderwijs als democratische ruimte
Scholen worden door velen gezien als een instrument dat zich zou moeten richten op wat de samenleving vraagt. Noteer dat dit laatste veelal in economische termen wordt geduid. In zo’n opvatting wordt goed onderwijs dat onderwijs dat zich aanpast aan de wensen van de samenleving en dat kinderen en jongeren aanpast aan deze wensen. Gert Biesta, hoogleraar onderwijs stelt dat het zeker legitiem is van het onderwijs te vragen dat het zich verhoudt tot wat in de samenleving speelt, maar dat dit niet betekent dat de school louter in functie van die samenleving zou moeten zijn. De school heeft ook een plicht om weerstand te bieden. Om maatschappelijke ontwikkelingen kritisch te bevragen en mogelijkheden te scheppen voor kinderen en jongeren om aan die bevraging deel te nemen. Om nieuwe antwoorden te verbeelden.
Onderwijs aldus Biesta dient niet alleen kennis, vaardigheden en houdingen aan te leren die jongeren kwalificeren om iets te doen. Onderwijs dient jongeren ook niet alleen te socialiseren in bepaalde tradities en cultuur. Onderwijs is er ook om jongeren te subjectiveren: de school is dan een plek waar jongeren zich niet moeten inschrijven in een bestaande culturele orde, maar waar zij leren om hierin een zelfstandige, onafhankelijke en kritische positie in te nemen.
Burgerschapsvorming
Vandaag maken we een interessant debat, geïnitieerd door minister Crevits mee over de eindtermen in het onderwijs. “Wat moet elke jongere leren” is hierbij de centrale vraag. Waar moet een school op inzetten, maar misschien ook niet (meer) op inzetten.
Als het over burgerschap gaat in relatie tot onderwijs hebben we al een weg afgelegd. Zo werd de vakoverschrijdende eindterm “Opvoeden tot burgerzin” al eerder verlaten en vervangen door het denken in sleutelvaardigheden die in diverse contexten toepasbaar zijn. Het gaat dus al lang niet meer over “burgerschapszin”, laat staan “goed burgerschap”. Wat dit ook moge betekenen.
Willen scholen jongeren vormen tot het kritisch-creatief functioneren in de samenleving dan mogen we hopen dat ze die superdiverse samenleving met kansen…en ongetemde problemen ook weerspiegelen. Dat ze een plek vormen om de andere en het andere te leren kennen. Dat ze plekken zijn waar er ruimte is voor het politieke, voor dissensus. Waar er ruimte is voor zeggenschap over kwesties die jongeren aanbelangen, waar ze hun opvattingen over de samenleving en het leven kunnen articuleren en aftoetsen (en ja dus ook botsen) onder elkaar, waar ze kunnen experimenteren en….dus ook leren. Jongeren zijn burgers.
Prikkels voor de toekomst. De school als gedeelde democratische oefenruimte
Denk je een school in waar het leren niet enkel afgemeten wordt aan het individuele leren maar aan wat kinderen en jongeren samen als groep leren en presteren. Immers de maatschappelijke problemen waarmee we geconfronteerd worden dwingt “ons”, groepen en gemeenschap “samen te leren” hoe we daar kunnen mee omgaan. Tijd en ruimte voor het heruitvinden van “het wij”?
Denk je een school in die niet volledig geformatteerd is door leerplannen en eindtermen. Een school die niet alleen mikt op competenties en eindtermen. Wat als we nu eens 20% vrije leerruimte geeft aan jongeren. Ruimte voor ontwikkeling van talent en eigenaarschap van jongeren?
Een school met leerkrachten die jongeren niet alleen kennis en vaardigheden aanleren en hen socialiseren in de huidige samenleving. Maar leerkrachten die ook de praktische wijsheid hebben om jongeren bij te staan in hun persoonlijke ontwikkeling tot zelfstandig en kritisch persoon. Ruimte voor virtuoze leerkrachten?
Een school als oefenplek voor de toekomst.