
Hoe staat het met het lidmaatschap van deelnemers in het sociaal-cultureel werk? Waarom schrijven mensen zich in voor een cursus of activiteit? Eind vorig jaar presenteerden de steunpunten Cultuur, Media en Sport, het JeugdOnderzoeksPlatform en het Departement CJSM de eerste resultaten van de Participatiesurvey 2014. We bundelden de belangrijkste inzichten voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
De Participatiesurvey hanteert een ruime definitie van sociaal-cultureel werk. Belangrijk om weten is dat ook instellingen, verenigingen en bewegingen die niet erkend noch gesubsidieerd worden binnen het kader van het SCvW, werden opgenomen in het onderzoek.
Wanneer Vlamingen deelnemen aan cursussen, lessen of workshops doen ze dat in belangrijke mate voor volgende thema’s bij Vormingplus-centra, vormingsinstellingen of volkshogescholen:
- filosofie en zingeving (19,7% van de respondenten*)
- opvoeding (18,7% )
- samenleving en actualiteit (16%)
- persoonlijke ontwikkeling en relaties (12,9%)
- opleiding van vrijwilligers (10,3%)
Voor ‘leren over kunst’ richten deelnemers zich in grotere getale naar het deeltijds kunstonderwijs (DKO) of een kunstacademie. Voor ‘talen’ en ‘technische vaardigheden’ kloppen zij voornamelijk aan bij centra voor volwasseneneducatie (CVO), de VDAB of een andere beroepsopleiding. Bij Vormingplus-centra, vormingsinstellingen of volkshogescholen liggen de percentages voor ‘leren over kunst’ op 13,6%, ‘talen’ op 11,8% en ‘technische vaardigheden’ op 10,8%.
Specifieke verenigingen voor ouderen, gepensioneerden en senioren en verenigingen of actiegroepen die personen met een handicap, bejaarden, kansarmen of zieken helpen, tellen relatief veel actieve leden (respectievelijk 4%, 4,4% en 4,3%).
Verenigingen of actiegroepen rond milieu en natuur, dierenrechten, duurzame voeding en bewust consumeren en produceren, hebben relatief veel passieve leden (respectievelijk 5,5% en 6,2%).
Verenigingen of actiegroepen die personen met een handicap, bejaarden, kansarmen of zieken helpen, kennen relatief veel deelnemers die geen lid zijn (3,1%).
Verder kunnen we voor leden en deelnemers van verenigingen en bewegingen uit en verwant met het sociaal-cultureel volwassenenwerk volgende trends ontwaren:
- een oververtegenwoordiging van vrouwen, vooral omwille van doelgroepspecifieke verenigingen;
- een oververtegenwoordiging van 55-plussers, omwille van doelgroepspecifieke verenigingen;
- relatief veel 55-plussers zijn organiserend lid;
- jongeren zijn relatief vaker deelnemer zonder lid te zijn;
- een oververtegenwoordiging van hoger opgeleiden, vooral in verenigingen met een sociaal doel (waaronder derde wereld, vrede, verdraagzaamheid, mensenrechten, antiracisme, helpen van personen met een handicap, bejaarden, zieken of armen, milieu, natuur, duurzame voeding en bewust consumeren) en in de cultuurfondsen.
Vergelijken we op basis van verschillende metingen van de participatiesurvey de gegevens over lidmaatschap aan verenigingen in de tijd, dan merken we tussen 2004 en 2014 een algemene daling van lidmaatschap. Die daling toont zich globaal ook in volgende soorten:
- sociaal-culturele verenigingen
- verenigingen die personen met een handicap, armen en zieken helpen
- verenigingen voor ouderen
- verenigingen voor vrouwen
- natuur- en dierenrechtenverenigingen
- derdewereldorganisaties en mensenrechtenverenigingen
- cultuurfondsen
Wil je graag meer weten over de Participatiesurvey 2014? Op de website vind je onder andere de presentaties van de studiedag van 4 december 2015 en kan je de publicatie ook online bestellen.
(*Alle percentages werden berekend op het totaal aantal respondenten.)